Toepasselijke
regelgeving
Monumentenwet 1988, Wet ruimtelijke ordening / het bestemmingsplan
Toepasselijke
vergunning/melding
De
gemeente kan op basis van artikel 40 Monumentenwet 1988 eisen stellen ter
bescherming van archeologische waarden bij het afgeven van een
omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of aanleggen, mits dit in het
bestemmingsplan te voren is geregeld. Om
te achterhalen of een gebied (mogelijk) archeologisch waardevol kan zijn of is,
dient u zich te wenden tot de gemeente. Dit kan direct via het Omgevingsloket
online: www.omgevingsloket.nl.
Indien een (omgevings-)vergunning verplicht is, kunt u die ook aanvragen via
dit loket. Veel gemeenten stellen bij werkzaamheden in de grond een
archeologisch (voor-)onderzoek verplicht. Ook kan de
gemeente (aanvullende) eisen stellen aan de inhoud van het onderzoek.Via
het bestemmingsplan kan de gemeente verder een aanlegvergunning eisen die
ook onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning.
Bevoegd gezag
Gemeente.
In sommige gevallen is de provincie het bevoegd gezag voor acheologie
(ontgrondingsvergunning, inpassingsplannen, MER en Tracéwet).
Opmerkingen
- Klik hier voor de SIKB handreiking ‘Hoe stel ik eisen aan archeologisch
vooronderzoek?’
- Klik hier voor de
SIKB syllabus Bouwen, ruimte en archeologie, een uitleg over het juridisch
kader van de archeologie
- De uitvoerder van een archeologisch veldonderzoek of opgraving moet een
vergunning hebben van de minister van OCW (opgravingsvergunning Monumentenwet).
De uitvoerder kan een bedrijf, gemeente of universiteit zijn. Wilt u weten
welke organisaties een vergunning hebben klik dan hier.
- De overheid is eigenaar van de archeologische vondsten die bij een
archeologische opgraving aangetroffen worden. Als de gemeente een archeologisch
depot heeft is de gemeente eigenaar. Is er geen gemeentelijk depot, dan is de
provincie eigenaar van de vondsten.